Jazeker, ik kom  uit een goed katholiek gezin!

Mijn op een na oudste zus is bijna 70. Ze heeft nooit een baan gehad. Is inmiddels oma en heeft vakantiehuisjes in België, Spanje en Zeeland. Druk, druk, druk dus. Toen ik haar kortgeleden weer eens sprak antwoordde ze op de vraag hoe het was. “ Ach ja, PHPD hè”. Ze zei het op zo’n dramatische manier dat ik ervan schrok. PHPD. Dat klinkt wel heftig. Ik associeerde het met ADHD, PTSS, DSM en alle erge stoornissen die je kunt hebben. Hoewel niet-psycholoog ben ik al aardig gedeformeerd en geframed in alles vertalen in psychische problemen. “Zo, PHPD, wat is dat precies?”

PHPD blijkt een aandoening te zijn die vooral bij oudere mensen en dan vooral pensionado’s voorkomt. De kwaal is niet zozeer leeftijd gerelateerd maar heeft vooral te maken met satisfactie in het leven. “Het zit tussen je oren, maar komt eruit via je lijf”, aldus mijn zus. “En dan denk ik, nou het is weer over, heb ik de volgende dag weer ergens anders last van. PHPD begint meestal boven de 50, en alles wat boven de 50 komt wordt alleen maar erger en gaat ook niet meer over.”

In dit gesprekje van nog geen 30 seconden raast de vraag door mij heen of ik misschien ook PHPD heb. Je weet het niet. Het begint volgens mijn zus heel klein, met een vaag pijntje. En vage pijntjes heb ik ook. Mijn zus ziet mij denken. Dan verschijnt er een lach op haar gezicht. Ja zegt ze, lastig hoor PHPD. Pijntje Hier, Pijntje Daar.