De eerste maanden van de reis schudde de inhoud van mijn rugzak meer en meer door elkaar, ondanks dat ik de rugzak stevig had vastgebonden op mijn rug. Daarnaast had ik het gevoel over een rotsachtig gebied te lopen waarbij ik goed moest balanceren. Ik had het gevoel dat ik aan het wankelen was. Gelukkig liep ik er niet alleen. Ik had houvast aan mijn reisgenoten. Door samen te werken en op elkaar te vertrouwen baanden we onze weg door het ruwe gebied. Naarmate de reis vorderde, werd mijn rugzak steeds meer gevuld. De spullen kregen een vaste plek in de rugzak. Daar hou ik wel van. Op deze manier kan ik het snel terugvinden. Het voelde steviger aan om met mijn rugzak op pad te gaan. Ook het terrein veranderde. Het rotsachtige gebied werd een heuvellandschap met een meer egale ondergrond. Het beklimmen van de heuvel kostte energie, maar het bereiken van de top zag ik als een overwinning. Lange tijd verbleef ik op hoogte, maar soms daalde ik iets af. Maar dat is het mooie van een heuvellandschap; het klimmen en het dalen wisselt elkaar af en vaak bestaat de mogelijkheid om van het pad af te wijken. Een eigen invulling van de route was mogelijk, met uiteindelijk dezelfde bestemming!

Halverwege de reis keek ik uit naar de bestemmingen van het komende jaar. Ik hoopte leuke, mooie, intrigerende plaatsen en mensen tegen te komen. En in iedere plaats zou ik op zoek gaan naar een souvenir om in mijn rugzak te stoppen. Er was nog ruimte genoeg. Daarnaast wilde ik foto’s maken met hopelijk een mooi album tot resultaat.
De reis was in volle gang, de bestemming onbekend. Het tweede jaar van mijn reis heb ik meerdere landen bezocht dan het eerste jaar. Dit leverde veel nieuwe ervaringen op, maar het kostte ook meer energie om alle nieuwe indrukken te laten landen en op me in te laten werken. Op sommige momenten waren er wat strubbelingen, bijvoorbeeld een vreemde taal waardoor communiceren met handen of voeten gepaard ging óf een meningsverschil met een lokale gids. Meestal kwamen we er uit, maar ik ging niet altijd mee in de overtuiging van de ander. Ik merkte aan mezelf dat ik steeds steviger in mijn schoenen stond, ook op mijn slippers en met een zware rugzak.

Halverwege het tweede jaar ben ik, zonder dat van te voren gepland te hebben, in een woestijn beland. Lopen door het mulle zand was erg zwaar en ik merkte aan sommige reisgenoten dat zij het ook zwaar hadden. Samen hebben we het mulle zand getrotseerd en zijn we weer op een begaanbare weg beland. Op de begaanbare weg moest ik me opladen voor de laatste loodjes van de reis. Dit is gelukt en de laatste maanden van de reis zijn bijzonder snel verlopen. Met pijn in mijn buik dacht ik aan de laatste weken van mijn reis; het zit er bijna op. Ik wilde graag naar huis, maar ik wilde ook niet stoppen met reizen en afscheid nemen van mijn reisgenoten. Een tegenstrijdig gevoel.

Mijn tweejarige reis is afgerond en ik ben weer thuis. De afgelopen twee jaar hebben me veranderd; ik heb mooie mensen mogen ontmoeten, ik heb mezelf beter mogen leren kennen, ik heb ervaringen mogen opdoen, ik heb van verschillende culturen mogen proeven. Ik zal mezelf en alles wat in mijn rugzak zit een plek geven en dit met de thuisblijvers delen.

Mijn fotoalbum is nog niet af. De laatste foto’s moeten nog ingeplakt worden en het is tijd om alles wat de reis me gebracht heeft, te laten bezinken. Als mijn album af is, kan ik het uit de kast pakken om de foto’s van mijn reis te bekijken. Natuurlijk is het album nog niet vol. Er zijn nog genoeg pagina’s over. Deze mogen de komende jaren, tijdens nieuwe reizen, gevuld worden.