Tineke: “Het is heel belangrijk dat de eerstelijns zorg weet naar wie ze cliënten die een scheiding doormaken verwijst. Dit om te voorkomen dat cliënten van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ook medewerkers in het sociaal domein moeten op de hoogte zijn van hun counterpartners in de huisartsenpraktijken. Het succes van goede begeleiding valt of staat nu eenmaal met een goede samenwerking én het kennen van de grenzen van je eigen vakgebied. Wat dat betreft zou het advies van de commissie Rouwvoet een uitkomst zijn: iedere gemeente zijn eigen scheidingsloket. Alhoewel ik wel mijn twijfels heb bij de uitvoering ervan. Het voeren van een intakegesprek is niet iets dat je er zomaar even bij doet. Daar gaat de nodige scholing aan vooraf.”

Tineke: “Maar goed, het loket van Rouwvoet is op dit moment nog toekomstmuziek. Voor nu moeten we dus investeren in het leren kennen van onze samenwerkingspartners. Dit kan doordat huisartsen, poh-ggz’er en de professionals in het sociaal domein dit op eigen initiatief doen of doordat dit wordt gefaciliteerd. Iedere scheiding is uniek in zijn dynamiek en vergt derhalve een andere benadering en aanpak.  Het spreekt voor zich dat we de schadelijke gevolgen van een echtscheiding, voor zowel de ex-partners als hun kinderen, zoveel als mogelijk, moeten voorkomen.”