Nu laat ik ieder jaar bloed prikken bij een prikpost en lever ik mijn urine in. En dan volgt ieder jaar een gesprekje met de POH-er. Bloed goed, plas goed. ‘Oh ja, uw cholesterol is een beetje gestegen, maar de nieren werken goed’. Mmmhhh, had ik daar last van dan? ‘Die verhoogde cholesterol, is dat gevaarlijk?’ was mijn bange vraag. ‘Nee hoor, helemaal goed, niets te hoog, wel wat gestegen, maar niets bijzonders hoor. U kunt meer vette vis eten.’ Ze ging er naar googelen. ‘Nou, dat kan ik zelf ook wel’ dacht ik. Huppakee, gewoon de medicijnen weer verlengd met een jaar. Het vierde jaar werd ik het beu. Het gesprek van 20 minuten was ieder jaar hetzelfde, ik had er niets aan. Bloed en urine gaven voldoende beeld. Ieder jaar groeide mijn weerstand tegen dit onzinnige protocollaire gesprek.

En dit jaar had ik, opeens een nieuwe POH-er. Bloed goed, Urine goed, cholesterol ok, nieren ok. ‘Ach meneer van Rozendaal, ik denk dat we dit gesprekje niet hoeven te hebben. Zullen we het hier bij laten?’ ‘Graag’ zei ik. Opgetogen verliet ik de spreekkamer. Hè hè, een POH-er die mij inschatte als zelfredzaam en in staat tot zelf googelen. Hulde!

Protocollair werken is de vloek die ons allemaal in een wurggreep houdt. De illusie dat standaarden hanteren leidt tot betere resultaten. Beter meetbare resultaten. Protocollair werken brengt ook de psychologie en pedagogiek in een verstikkende stroom van regels en registraties. Ook het onderwijs wordt hier steeds meer slachtoffer van. Het schakelt in feite professionals uit. Nog erger, het is een grove onderschatting van de patiënt of student. Je krijgt aandacht die je niet vraagt, een dossier wat geen nut heeft en zoals een oude baas ooit zei, je volstrekt debiliseert*. Natuurlijk heeft de POH-er wel een gesprek geregistreerd voor de zorgverzekeraar. Dat dan weer wel natuurlijk.

*Debiliseren betekent dat je iets zo sterk vereenvoudigt of toegankelijk maakt dat het kinderachtig of bespottelijk wordt. En zo is het ook precies met protocolleren.

Marrik van Rozendaal