Mediatief werken is een belangrijk onderdeel van de module, wat houdt dit in?
“Met mediatief werken probeer je via de zorgverlener het gedrag van je cliënt te beïnvloeden. Natuurlijk kijk je eerst of je de cliënt zelf kan behandelen. Mocht dat niet lukken, door een te slechte cognitie bijvoorbeeld, onvoldoende inzicht in de problematiek of ontbreken van een hulpvraag, dan kun je ervoor kiezen om mediatief te werk te gaan."

Waar gaat je voorkeur naar uit, direct of mediatief handelen?
“Het direct werken met de cliënt heeft mijn voorkeur. Er is op dat moment een hulpvraag en het lijntje is gewoon korter. In de module vraag ik ook altijd om een casus mee te nemen en hiervoor een behandelplan te maken. De ene helft neemt dan een mediatieve casus mee en de andere helft een individuele casus, zodat we van elkaar kunnen leren en het verschil tussen beide methodes kunnen zien. Hieruit blijkt telkens weer dat er bij individuele casussen minder ruis optreedt.”

Hoe zit dat met ‘ruis’ bij mediatief werken ?
“Het lastige aan mediatief werken is dat je iedereen op een lijn moet zien te krijgen. Ik vergelijk het altijd met een kind in een supermarkt dat zeurt om een snoepje. Als je het kind altijd een snoepje geeft, stopt het met zeuren omdat hij of zij het snoepje toch wel krijgt. Maar af en toe een snoepje geven, maakt het zeurgedrag erger. Bij roepgedrag, van bijvoorbeeld dementerende ouderen, werkt dit net zo. Alleen heb je dan te maken met meerdere zorgverleners, die allemaal anders met het roepgedrag omgaan, iets dat het roepgedrag vervolgens alleen maar doet toenemen. Het werkt het beste als alle zorgverleners hier allemaal op dezelfde manier mee omgaan. En dat is soms lastig. Zorgverleners werken toch vanuit de beste intentie, maar met de nodige persoonlijke verschillen.”

Hoe ga je te werk?
“Wat ik zorgverleners probeer te leren is om in eerste instantie in te steken op de oorzaak van bijvoorbeeld roepgedrag. Kun je het voorkomen? Op tijden dat het heel druk is in de huiskamer bijvoorbeeld, kun je iemand dan op een rustiger plekje zetten? Of juist als het heel rustig is en de cliënt ervaart te weinig prikkels of voelt zich onveilig kun je die cliënt dan bij je op de teamkamer zetten? Heeft iemand het warm of koud, moet iemand naar het toilet? Je kunt heel veel inventieve dingen verzinnen om zo het roepgedrag zoveel mogelijk te voorkomen. Wat er vervolgens overblijft, moet je aanpakken door te kijken naar de factoren die het gedrag in stand houden, bijvoorbeeld hoe zorgverleners reageren op het roepgedrag. Van daaruit maken we concrete afspraken, die door iedereen op dezelfde manier moet worden uitgevoerd. Ook probeer ik het inzicht van de zorgverleners zelf te vergroten: Wat doe ik nu met mijn gedrag? Zal het gedrag toenemen als ik dat doe, of juist afnemen?”

Raken zorgverleners op een gegeven moment niet uitgeleerd?
“Toch niet. In de praktijk blijkt dat het generaliseren over verschillende casussen heen niet zo eenvoudig is. Iedere keer is het toch net even anders. Ik werk nu 16 jaar in de ouderenzorg en ik heb nog maar zelden identieke casussen gehad. Het blijkt dat ook al is het gedrag vergelijkbaar, er toch sprake is van een andere persoonlijkheid, waardoor het gedrag door andere factoren wordt uitgelokt of in stand gehouden. Of dat er andere zorgverleners bij betrokken zijn, waardoor de dynamiek weer helemaal anders wordt.”

Hoe kijken ouderen aan tegen psychologische behandeling?
“Er rust nog steeds een taboe op psychologie. Ouderen gaan nog steeds veel makkelijker naar een fysiotherapeut dan naar een psycholoog. Ook huisartsen moeten soms nog om. Zij zijn onze verwijzers. De oude garde is veelal nog opgevoed met denken in pillen. Gelukkig raken ook zij overtuigd van het nut en de noodzaak van gedragstherapie. Wat heeft geholpen is dat er veel onderzoek is gedaan naar cognitieve gedragstherapie. De methode is écht evidence based en wordt aanbevolen in landelijke richtlijnen. Dat is erg belangrijk voor huisartsen. Steeds vaker wordt nu bij een lichte tot matige depressie geadviseerd om te ‘praten’ en bij ernstige vormen van depressies medicijnen te nemen, naast het ‘praten’, maar het nooit meer alleen af te doen met medicijnen. Belangrijk is om tijdens het intakegesprek met een oudere aan te geven wat cognitieve gedragstherapie inhoudt en vooral te inventariseren wat de hulpvraag is. Heeft een cliënt last van gedachten die hem of haar belemmeren om zich minder somber te voelen? Of zou een cliënt vooral iets anders moeten gaan doen om zich minder somber te gaan voelen? Vervolgens proberen we een traject op maat te snijden. In een individuele behandeling is het uitgangspunt overigens altijd het behandelprotocol dat er al ligt. De effectiviteit een behandelprotocol is uitgebreid onderzocht en is bewezen zeer effectief te zijn. Toch probeer ik daarbinnen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van de cliënt.”

Hoe ervaar je het geven van de module Gedragstherapie bij ouderen in zorginstellingen i.s.m. Gerion?
“Ik krijg vaak terug dat het de eerste cursus is waar ze echt in de praktijk meteen wat mee kunnen. Dat het super praktisch is. En ik leer er zelf ook iedere keer weer van. Er komen casussen voorbij, waarvan ik denk, wat moeten we hier nou mee? Maar als je gewoon de methode volgt, doet zoals wij het aanleren en elke keer de juiste stappen volgt in de juiste volgorde, dan kom je uiteindelijk altijd tot een behandelplan. Ik vind het een leuke cursus om te geven, de dagen vliegen voorbij, de cursisten zijn zo enthousiast. Ik wordt er iedere keer enorm blij van en het geeft me veel voldoening en energie!”

*De module Gedragstherapie bij ouderen in zorginstelling i.s.m. Gerion is onderdeel van een serie modules, speciaal gericht op onderwerpen die van belang zijn voor de verzorging, begeleiding en behandeling van ouderen.