PRAKTIJK ONVOLDOENDE INGEBED IN DE WETENSCHAP, OF ANDERSOM?

Jij vertrekt in het interview vanuit de positie dat je wetenschappers ziet die ook klinische ambities hebben; wetenschappers die ook willen behandelen. Je stelt vervolgens echter dat ‘de klinische praktijk onvoldoende is ingebed in het wetenschappelijk onderzoek’. Ik zou je willen uitdagen een ander vertrekpunt te kiezen: de wetenschap is onvoldoende ingebed in de praktijk.

WAT IS DE ESSENTIE VAN DE GZ-PSYCHOLOOG?

Het lijkt een kleine omdraaiing, maar het is precies waar de schoen wringt. Als het de essentie van de GZ-psycholoog is dat er goede zorg gegeven wordt, dan moet de wetenschap mijns inziens de beweging maken naar de praktijk. De praktijk moet de wetenschap op haar beurt binnenhalen, stimuleren en omarmen. Zeg maar, een bipolaire benadering.

‘GEWOON’ GOEDE ZORG IS HEEL WAARDEVOL!

Je refereert in het stuk aan de geneeskunde, waarbij de academische ziekenhuizen onderzoek en patiëntenzorg integreren. In gewone (niet academische) ziekenhuizen werken echter gewone artsen die echt niet allemaal met onderzoek bezig zijn. Gelukkig maar, want gewoon goede doktershanden aan het bed zijn ook heel waardevol.

SYSTEEM VAN BRENGEN EN HALEN

Je stelt dat veel onderzoek de praktijk niet bereikt. Dat herken ik zeer. Universiteiten en RINO’s moeten daar gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor nemen. Wij moeten ervoor zorgen dat er een schakelpunt gecreëerd wordt tussen deze twee werelden. Dat er een systeem ontstaat waarin we met elkaar delen en van elkaar leren, brengen en halen. Van een dergelijk systeem zijn goede voorbeelden voorhanden. Zo ken ik die van de Universiteit van Maastricht en de Universiteit van Tilburg op het gebied van ACT en de taxatie/diagnose van seksueel misbruik.

WETENSCHAP MET PRAKTIJK COMBINEREN EEN UTOPIE?

Jouw visie op de opleiding tot GZ-psycholoog vertrekt vanuit de gedachte dat psychologen wetenschappelijk onderzoek zouden moeten combineren met werken in de praktijk. In de ideale wereld zou dat natuurlijk fantastisch zijn, maar helaas is het slechts weinigen gegeven dat te kunnen (en te willen). Daarnaast vragen de wetenschap en de praktijk om andere intellectuele competenties, hebben ze een andere oriëntatie, kennen ze een andere dynamiek en vragen ze een andere ambitie.

AANBOD VOOR DE ‘FINE FLEUR’

Werken in zowel de wetenschap als de praktijk is niet voor alle psychologen haalbaar. Ik denk zelfs voor de meeste niet. En voor degene die deze twee werelden wel met elkaar te weten combineren hebben we natuurlijk de specialistische opleiding tot klinisch psycholoog; een opleiding met een zeer sterk wetenschappelijk karakter. Daarnaast is er de Topklas waarvoor talentvolle studenten worden geselecteerd voor GZ-opleidingen, KP-opleidingen, promotieonderzoek en extra aandachtsgebieden. Alhoewel ik hierbij ook eerlijk moet erkennen dat het selecteren van studenten voor een zes- tot achtjarig traject wel een van de grote risico’s is.

Mijn vraag is: wat is er eigenlijk mis met psychologen die meer ‘scientist–practitioner’ zijn en een kleine, selecte groep die de ‘fine fleur’ van het beroep zijn omdat ze de wetenschap met de praktijk kunnen verenigen?

Bron afbeelding: planenaanpak.nl