Van Edgar Allan Poe tot klinisch psycholoog

De fascinatie voor de psyche begon voor Ger bij de verhalen van Edgar Allan Poe. ‘Zijn verhalen over mensen die doordraaiden, vaak rijke, vereenzaamde mensen in kastelen, maakten mij nieuwsgierig naar wat er in die hoofden omgaat. Daar begon mijn interesse voor psychologie mee.’

Na zijn studie in Nijmegen promoveerde hij op onderzoek naar angststoornissen. Daarna volgden opleidingen tot psychotherapeut en klinisch psycholoog. Het pad leidde hem langs universiteit, poliklinieken en uiteindelijk naar het hoofdopleiderschap in Nijmegen en later bij RINO Zuid.

Professor als ‘second best’

De droom om hoofdopleider en hoogleraar te worden had Ger al vroeg. ‘Als kind wilde ik heilige worden, een wijze oude man naar wie iedereen luistert. Maar ja, die opleidingen zijn dun gezaaid. Professor was eigenlijk second best. In de rol van hoofdopleider kwam dat mooi samen.’

De KP’er als specialist en verbinder

Bij zijn start in Eindhoven trof hij een stevige basis, maar er lagen ook uitdagingen. ‘Het ging om positioneren, hiërarchie en vooral om kwaliteitsverbetering. Samen met collega-hoofdopleiders in Nederland hebben we competentiegericht opleiden verder ontwikkeld.’

Belangrijk vond hij de verbreding van de rol van de klinisch psycholoog: niet alleen behandelaar, maar ook onderzoeker en manager. Daarmee kreeg de KP’er een stevige positie in het werkveld. ‘Dat bleek een gouden greep. Juist doordat klinisch psychologen gewend zijn kritisch te denken, evidence te wegen én verantwoordelijkheid te dragen, zijn ze uitstekend toegerust voor leidinggevende taken. Steeds meer klinisch psychologen zijn dan ook doorgegroeid naar managementfuncties en toenemend ook bestuursfuncties in de ggz.’

Wetenschap als fundament

Wetenschappelijk denken liep als een rode draad door zijn werk en de KP-opleiding. ‘Een KP’er hoeft geen proefschrift te schrijven, maar wel een artikel. Daarmee maak je duidelijk: een KP’er moet de praktijk kennen én in staat zijn onderzoek te beoordelen en te doen. Het gaat erom dat je ook kritisch naar jezelf leert kijken. We zitten allemaal vol aannames en vooroordelen. Wetenschappelijk denken helpt om die te toetsen en niet zomaar iets – ook niet van jezelf – voor waar aan te nemen.’

Volgens Ger hebben klinisch psychologen hierin een voortrekkersrol gespeeld. ‘Tien jaar geleden waren wetenschap en psychotherapie in de psychotherapie-opleiding nog behoorlijk gescheiden werelden. Nu willen jonge psychologen juist behandelingen geven waarvan bewezen is dat ze werken. De hele psychologie is daarin opgeschoven en de klinisch psychologen liepen voorop.’

Uitdagingen voor het vak

Het werkveld van de KP’er is vaak zwaar. ‘We leiden mensen op om te werken met cliënten die niet zomaar beter worden. Mensen die suïcidaal zijn of zichzelf verwonden. Daar moet je tegen kunnen.’

Daarbij komen maatschappelijke vraagstukken: schaarste in de zorg, minder professionals die zware functies willen vervullen en de noodzaak van innovatie. ‘Met de huidige manier van zorg verlenen houden we het niet vol. We zullen selectiever moeten zijn, meer gebruikmaken van online vormen en leren tevreden te zijn met stappen vooruit, in plaats van met perfecte uitkomsten.’

Leren, samenwerken en vooruitkijken

Terugkijkend benadrukt Ger hoezeer hij zelf is blijven leren. ‘In het begin dacht ik te medisch: een diagnose met een standaardbehandeling. Nu weet ik dat behandelingen alleen werken als de cliënt er zelf mee aan de slag kan en dat is vaak complexer dan je denkt. Ook mijn eigen blinde vlekken ben ik onderweg tegengekomen, en dat is goed.’

Hij onderstreept dat zijn rol als hoofdopleider nooit losstond van het team. ‘Ik werkte één dag per week in de rol van hoofdopleider bij RINO Zuid, maar zonder de managers, docenten en de hele organisatie had ik niets kunnen doen. Het is altijd teamwork geweest.’

Hoewel hij afscheid neemt als hoofdopleider, blijft Ger actief in het veld. Vanaf september start hij als hoogleraar Psychotherapie aan de Radboud Universiteit. ‘Ik wil de kloof tussen onderzoek en praktijk kleiner maken en studenten bewust maken dat goede wetenschap en goede zorg hand in hand gaan. En ik blijf graag die professor die af en toe iets heel verstandigs zegt.’

Een boodschap voor de toekomst

Zijn boodschap aan de nieuwe generatie KP’ers is helder: ‘Zoek steeds de balans. Tussen ambitie en haalbaarheid, tussen vernieuwen en uitvoerbaarheid, tussen werk en privé. Blijf kritisch, blijf leren, maar vergeet niet dat het leven ook leuk moet zijn.’

Namens RINO Zuid danken we Ger voor zijn jarenlange inzet en inspiratie. Zijn bijdrage heeft de opleiding én het vak sterker gemaakt, iets waar toekomstige generaties klinisch psychologen nog lang profijt van zullen hebben.