De Amerikaanse ervaringsdeskundige Will Hall (foto) bijt het spits af met een lezing. Hall kreeg zelf de diagnose schizofrenie in zijn jeugd en dat stempel bracht hem meer malheur dan goeds, zegt hij. “Ik werd gedwongen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Doktoren vertelden me dat ik mijn ambities moest bijstellen. Ik heb mijn hele leven gevochten tegen het stempel schizofreen. Iemand die ooit werkloos was en nu werkt, noem je geen werkloze meer. Een schizofreen die zijn ziekte te boven is gekomen, blijft een schizofreen. Daar faalt de GGZ.”

Hall ziet een oplossing in de Open Dialogue-methode. Een methode waarbij het accent ligt op het sociale netwerk van mensen. Iedereen praat mee over hetgeen er aan de hand is, in plaats van slechts een dokter die diagnosticeert. Daarbij wordt de behandeling niet gegeven in het ziekenhuis, maar in de persoonlijke omgeving en wordt er niet naar een diagnose toegewerkt, maar staan verhalen en vragen van alle betrokkenen centraal. “Individuele psychiatrische behandeling is alleen mogelijk als dat de uitkomst van de dialoog is”, besluit Hall zijn verhaal.

Interventies

Na de nodige lezingen aan het begin starten de workshops over de toekomst van de hulpverlening. Genoeg geluisterd, het gesprek staat deze dag centraal. Een opdracht die goed begrepen wordt door zowat alle aanwezigen. Zo is ervaringsdeskundige in opleiding Hinko Nabben, tijdens de lunch druk in gesprek met vaktherapeut Jorgen Dresen en Annet Versantvoort, werkzaam als hoofd opleidingen bij de gevangenis in Vught.

Nabben legt treffend het verschil uit tussen ervaringsdeskundige en reguliere hulpverleners. “Een docent van mij vraagt wel eens ‘Hinko, welke interventie voer je nu precies uit?’ Ik moet dan lachen en zeg dat ik gewoon luister en probeer aan te sluiten bij mijn cliënt. Geen specifieke interventie dus.” Dresen haakt in en benadrukt dat behoeftes van cliënten centraal moeten staan. “En als die cliënt een ervaringsdeskundige nodig heeft, moet hij die krijgen. Maar dat kan net zo goed een andere hulpverlener zijn of zijn oma. Het gaat erom dat ze allemaal beschikbaar zijn en ook in contact staan met elkaar.”

Herstel

Een constatering waar hoogleraar psychiatrische epidemiologie Jim van Os zich helemaal in kan vinden. Van Os besluit de dag met een lezing over ervaringsdeskundigheid in de hulpverlening. Een eindpunt waar hij pas aankomt na een kort uitstapje richting de sociologie.

Van Os begint zijn lezing namelijk met een verwijzing naar de vloeibare moderniteit. Een term bedacht door wijlen socioloog Zygmunt Bauman. Volgens Bauman brengt de moderne tijd onzekerheid met zich mee door het ontbreken van vaste structuren en oude vastigheden. Bauman hierover: “In een vloeibaar modern leven zijn geen permanente afspraken, en elk verbond dat we wel aangaan, moet losjes worden aangegaan zodat deze op elk moment kunnen worden ontbonden, zo snel en moeiteloos mogelijk, voor het geval de omstandigheden veranderen.”

Van Os borduurt verder op Baumans theorie en stelt dat weggevallen zekerheden zijn vervangen door managmentdenken. Ook in de GGZ. Alles moet meetbaar zijn en alles moet een label krijgen. “Terwijl die labelcultuur juist zorgt voor disempowerment van mensen.” Volgens Van Os moet de focus op herstel en relaties. Want uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de relatie tussen hulpverlener- en vrager het allerbelangrijkst is: “Niet de pil zelf, maar de manier waarop deze wordt voorgeschreven is essentieel.”

Gezondheid is je eigen ding kunnen doen, een zinvol leven kunnen leiden en een focus op de herstelgedachte in plaats van het negatieve, stelt Van Os. “Niet dat het negatieve helemaal verdwijnt. Het bevindt zich alleen wat meer op de achtergrond.” En of dat herstel nu met behulp van een ervaringsdeskundige of reguliere hulpverlener gebeurt, is van ondergeschikt belang.